WAT WE DOEN
De gemeenschap

De bahá’ís zien zichzelf als deel van een lokale, nationale en wereldgemeenschap. Geen enkele inspanning wordt onverlet gelaten om deze gemeenschap levendig en open naar alle mensen te maken. ‘Abdu’l-Bahá raadt ons aan: “Zie geen vreemden; bekijk alle mensen eerder als vrienden, want liefde en eenheid zijn moeilijk te bereiken als gij uw blik richt op het anders zijn … Want elk schepsel is een teken van God, en het is dank zij de genade van God en Zijn kracht dat elk van hen de wereld instapte; Daarom zijn zij geen vreemden , maar deel van een familie; geen vreemdelingen, maar vrienden, en moeten op die manier behandeld worden.”

WAT WE DOEN 
Een pad van dienstbaarheid en geestelijke groei bewandelen
Geïnteresseerd in het ontwikkelen van je mogelijkheden om je eigen pad van dienstbaarheid te gaan ?

Bahá’u’lláh zegt ons dat wij allen geschapen zijn om “een immer voortschrijdende beschaving uit te dragen”. Omdat het Bahá’í-geloof geen geestelijkheid heeft of kerk in de traditionele zin, ligt de groei en ontwikkeling van de Zaak in de handen van alle gelovigen.

Hoewel de Bahá’í geschriften benadrukken dat ieder van ons verantwoordelijk is voor zijn eigen geestelijke ontwikkeling, hangt deze ontwikkeling direct af van de rol die we spelen in de verbetering van de samenleving rondom ons.

Deze twee processen zijn volledig afhankelijk van elkaar en beïnvloeden elkaar wederzijds. Bahá’ís zien zichzelf een pad van dienstbaarheid gaan in gezelschap van anderen, en liefde, hulp en aanmoediging geven en ontvangen.

Door dagelijks onze daden te overwegen kunnen we ernaar streven om stilaan in onze levenswijze de hoge standaard van gedrag te weerspiegelen, die Bahá’u’lláh heeft beschreven.

WAT WE DOEN 
God toegewijd leven

“Ik getuig, o mijn God, dat Gij mij hebt geschapen om U te kennen en U te aanbidden. Ik betuig op dit ogenblik mijn machteloosheid en Uw macht, mijn armoede en Uw rijkdom. Er is geen ander God dan Gij, de Helper in nood, de Bij-Zich-Bestaande.”

—Bahá’u’lláh


De Bahá’í-geschriften zijn rijk aan gebeden en God toegewijde teksten van grote schoonheid en diepgang. Dagelijks bidden is zowel in het geestelijke als het praktische leven een belangrijk element. Het kan persoonlijk en privé gebeuren of in gemeenschap met anderen ervaren worden. Het is een uitdrukking van dankbaarheid en eerbied, een bron van troost, voedsel en energie, die ons klaarmaakt voor betekenisvolle acties en ons voorbereidt voor de vele voor en tegenslagen die we kunnen ontmoeten op het pad van dienstbaarheid aan de mensheid.

WAT WE DOEN 
Gezinsleven en kinderen
“Ieder kind is potentieel het licht van de wereld”
—‘Abdu’l-Bahá

De Bahá’í-gemeenschap ziet het gezin als de kern van de menselijke samenleving – een ruimte waarbinnen een prijzenswaardige moraal en mogelijkheden die essentieel zijn voor de verbetering van de samenleving kunnen ontwikkeld worden. Het erkent dat de gewoontes en gedragslijnen die in het gezin worden bevorderd, in het werk, in de lokale gemeenschap, in het sociale en politieke leven van het land en tot in internationale verhoudingen worden meegedragen.

Bahá’í gezinnen streven ernaar liefde voor alle mensen, verdraagzaamheid voor verschillen, een scherpe zin voor rechtvaardigheid en een empathie voor anderen te bevorderen. Grote inspanningen worden geleverd om kinderen op te voeden die de eenheid van de mensheid verstaan en zo elke ziel, onafhankelijk van godsdienst, afkomst of enige andere band, zien als een medemens en uitdrukking geven aan de oproep van Bahá’u’lláh om elkaar te zien als “de vruchten van één boom en de bladeren van één tak”. Bahá’ís zien kleine kinderen als de kostbaarste schat die een gemeenschap kan bezitten. In hen liggen de belofte en garantie voor de toekomst.

Maar om die belofte waar te maken moeten de kinderen geestelijk gevoed worden. In een wereld waarin de vreugde en onschuld van de kindertijd zo gemakkelijk onderworpen wordt aan het agressief nastreven van materiële doelen, speelt de morele en geestelijke opvoeding van kinderen een zeer belangrijke rol.

WAT WE DOEN 
Jeugd

De term jeugd heeft betrekking op individuen tussen 12 en 15 jaar. Deze overgangsperiode van kind naar jongere wordt gekenmerkt door een scherpe zin voor gerechtigheid, een groeiend idealisme en een verlangen bij te dragen tot de verbetering van de wereld. De Bahá’í-gemeenschap heeft een programma ontwikkeld dat de jeugd aanmoedigt op een positieve manier verantwoordelijk te zijn voor hun acties op elk levensterrein.

WAT WE DOEN 
Jongeren

Vanaf het begin van de Bahá’í-geschiedenis tot nu hebben jongeren steeds een centrale rol vervuld in het Geloof. Van de heroïsche acties van de jonge eerste gelovigen tot de vitale rol die jongeren vandaag spelen als animatoren van jeugdgroepen en leraren van kinderklassen: jongeren zijn steeds een drijvende kracht in het gemeenschapsleven geweest en zullen dit blijven zijn. De bepalende kenmerken van deze levensperiode – de energie, het enthousiasme en de vurigheid waarmee ze willen bijdragen aan de verbetering van de wereld, om er slechts enkele te noemen – hebben vele nieuwe ideeën, perspectieven en talenten opgeleverd die bijdragen aan de materiële en geestelijke vooruitgang van de beschaving.

WAT WE DOEN 
Ruimtes voor beraadslaging
“Beraadslaging verleent een ruimer bewustzijn en verandert gissingen in zekerheid. Ze is een stralend licht dat in een duistere wereld de weg wijst en leiding geeft. Voor alles is er, en dat zal steeds zo blijven, een staat van volmaaktheid en rijpheid. De volmaaktheid van de gave van begrip komt tot uiting in beraadslaging.”
—Bahá’u’lláh

Vrijmoedige, kalme en oprechte beraadslaging zijn levensbelangrijk voor het succes van elke gemeenschappelijke onderneming en een van de kenmerken van het functioneren van de Bahá’í-bestuursorde. Het doel van die consultatie is niet alleen een raamwerk te voorzien waarbinnen gemeenschappelijke beslissingen kunnen worden genomen – hoe belangrijk dit ook is. Het is een middel om overeenstemming van standpunten te bereiken, de eenheid te bevorderen tussen de leden van de gemeenschap, de banden van vertrouwen en liefde tussen de individuen en de instellingen te versterken, en toe te laten dat nieuwe inzichten over ingewikkelde zaken naar voor worden gebracht en kalm worden onderzocht. Het dient ook om systematische actie te bevorderen, om de scherpte te bewaren van de deelnemers aan een bepaalde actie te bewaren, en toe te laten dat verschillende perspectieven geïntegreerd worden in het begrip dat de groep heeft van de lopende zaken, waarmee hij leiding geeft aan hun verbonden activiteiten. Op dit punt is beraadslaging een essentieel onderdeel in de manier van leren die aangenomen wordt door de Bahá’í-gemeenschap doorheen al zijn ondernemingen.

Lees meer

Doeltreffende beraadslaging die geen confrontatie en argumentatie toelaat, noch het opleggen van een zienswijze of plannen, is wezenlijk voor het functioneren van Lokale en Nationale Geestelijke Raden. Toch worden de principes van beraadslaging met wisselende formaliteiten ook toegepast in talrijke andere situaties: tussen verschillende instellingen en bestuurlijke organen; binnen het gezin; tussen instellingen en de gemeenschap; bij de deelnemers aan een bepaald project, en in toenemende mate tussen de individuen en instellingen die op lokaal vlak werken om de bijdragen van de bahá’í-gemeenschap aan de verbetering van de samenleving te coördineren. Het Universele Huis van Gerechtigheid heeft geschreven:

“…Bahá’í beraadslaging moet ondernomen worden in uiterste liefde, oprechtheid en eenheid. De deelnemers moeten samenkomen in een geestelijke houding, bijstand zoekend in het Rijk van Heerlijkheid, hun gedachten vrij uitspreken, elke gehechtheid aan hun persoonlijke meningen opgeven, en eerlijk en zorgvuldig de standpunten van anderen overwegen in een inspanning om eensgezindheid te bereiken. ‘Abdu’l-Bahá raadt ons aan als we vaststellen dat in de loop om tot een beslissing te komen, het overleg langdurig wordt of aanleiding geeft tot twist, de beraadslaging verdaagd moet worden en hervat op een meer geschikt ogenblik. Vertrouw erop dat als u in het gezin of in kleine groepen een bahá’í beraadslaging inzet, uw oprechte inspanningen om deze principes te volgen u zullen toelaten door de kracht van het verbond en met goddelijke bijstand het grootste deel van de moeilijkheden die u tegenkomt op te lossen. Natuurlijk moeten we bedenken dat het doel van de beraadslaging niet altijd is om te komen tot een bepaald of definitief besluit. Dikwijls is het doel enkel de uitwisseling van gezichtspunten om een bepaalde zaak te verduidelijken en een eenheid van visie te bereiken.”

Negentiendaagsfeest

Het Feest werd ingesteld door Bahá’u’lláh; Hij raadde zijn volgelingen aan elkaar eens per bahá’í-maand te ontmoeten, ook al is het “alleen met water”. “Dit Feest”, verklaart ‘Abdu’l-Bahá, “wordt gehouden om kameraadschap en liefde te bevorderen, om God te gedenken, met een berouwvol hart tot Hem te bidden en aan te moedigen tot heilzame werken”. Op een andere plaats schrijft hij: “… dit verblijdt hart en verstand. Als dit feest op de juiste manier wordt gehouden, dan zullen de vrienden zich iedere negentien dagen geestelijk hernieuwd vinden en begiftigd met een kracht die niet van deze wereld is.”

Het Negentiendaagsfeest dat gehouden wordt op de eerste dag van iedere Bahá’í maand, brengt de gelovigen van een plaats samen om te bidden, te beraadslagen en van elkaars gemeenschap te genieten. Na het gezin is het de volgende vitale bouwsteen voor het gemeenschappelijk bestaan van de gemeenschap en zijn band met de verkozen instellingen. Het Feest is ook een kanaal voor de uitdrukking van persoonlijke opinies en ideeën., die, als ze door een meerderheid van de aanwezigen worden aanvaard, worden geformuleerd als samenhangende voorstellen waarover de Lokale Raad moet beraadslagen. Op die manier kan een suggestie van een eenvoudig individu naar het lokaal, nationaal of zelfs internationaal niveau gebracht worden. Aan hen van wie de mening anders onopgemerkt of genegeerd zou zijn in traditioneel georganiseerde gemeenschappen, biedt het Negentiendaagsfeest een forum.

Hoewel het Negentiendaagsfeest verschillende uiterlijke vormen kan aannemen in verschillende delen van de wereld, daarbij de gewoonten en gebruiken van de lokale gemeenschap weerspiegelend, bestaat zijn programma altijd uit het lezen van gebeden, een deel gewijd aan nieuws en beraadslaging, en een deel voor het uitbouwen van sociale kameraadschap.
Het verschaft de vrienden de gelegenheid om samen te komen en te overleggen over toekomstige projecten, en is voor de Lokale Geestelijke Raad de gelegenheid om de nauwe band met zijn gemeenschap te bewaren en op de hoogte te blijven van zijn bekommernissen. De ruimte die het maakt voor een groeiend sociaal bewustzijn vindt dikwijls een constructieve uitdrukking en leidt tot het ontstaan van kleine groepen toegewijd aan dienstbaarheid en actie.

Geestelijke Raden

Omdat het Bahá’í-geloof geen priesters of professionele geestelijken kent, komen zijn administratie en organisatie terecht bij de gelovigen zelf, die deze dienst aan de gemeenschap zowel als een plicht als als een voorrecht beschouwen. Het Geloof is uniek in de gehele geschiedenis van de wereldgodsdiensten in de mate dat zijn bestuursorde een integraal onderdeel vormt van de Openbaring van Bahá’u’lláh.

In elke plaats waar negen of meer gelovigen gevestigd zijn, wordt elk jaar een Lokale Geestelijke Raad gekozen om de zaken van de gemeenschap te regelen en zijn ontwikkeling te begeleiden zoals goede ouders doen met hun gezin. Hetzelfde doet zich voor op nationaal vlak met als tussenschakel een conventie van afgevaardigden verkozen door de volwassen gelovigen van elke regio. Elke vijf jaar komen de leden van de Nationale Geestelijke Raden bijeen in Haifa, Israel, om het Universele Huis van Gerechtigheid te verkiezen, het hoogste wetgevende orgaan en leidende hand van de Bahá’í wereldgemeenschap.

Verkiezingen voor Bahá’í geestelijke raden vinden plaats als een geheime en volstrekt onafhankelijke stemming in een geest van gebed volgens het principe van universeel actief en passief stemrecht. Dat betekent dat zij die kunnen stemmen zondermeer ook verkiesbaar zijn. Er zijn geen verkiezingscampagnes noch is het werven van stemmen of de promotie van een bepaalde persoon toegelaten. Geestelijke Raden streven naar unanimiteit in hun besluiten, maar indien verschil van opinie blijft bestaan, wordt de beslissing genomen bij eenvoudige meerderheid en door iedereen toegewijd gesteund. Vrije en openlijke beraadslaging, en een vrije uitwisseling en waardering van verschillende gezichtspunten, zijn essentieel voor het goed functioneren van een Raad. Niemand mag zich gebonden voelen door zijn mening. Eens gegeven behoort de mening aan de tafel. Hij die haar gaf is dan vrij als ieder ander om zijn mening te wijzigen.

Reflectiebijeenkomst

Een reflectiebijeenkomst is een beraadslaging van de gemeenschap waarop zij die betrokken zijn in het proces van voortdurende opvoeding van het Trainingsinstituut in een gebied van tijd tot tijd samenkomen om een gemeenschappelijk standpunt te bereiken over de huidige stand van hun activiteiten en te beslissen over de volgende stappen voorwaarts.